Breda

Gemeente

Breda is een stad met veel rijksmonumenten, relatief weinig culturele opleidingen en relatief veel ongesubsidieerde culturele locaties. Een vijfde van de creatieven en kunstenaars in de B7 werkt in Breda. Na Helmond heeft Breda procentueel gezien de minste kunstenaars.

In dit gemeenteprofiel kijken we hoe Breda ervoor staat ten opzichte van andere grote steden in Brabant, en ten opzichte van de provincie Noord-Brabant. Dat doen we aan de hand van het culturele, sociale en economische kapitaal.

Cultureel kapitaal

Culturele infrastructuur

Op het gebied van nabijheid van culturele voorzieningen neemt de gemeente Breda veelal de 4e plek in binnen de B7-gemeenten: musea (3,4 km), podiumkunsten (3,2 km) en bioscopen/filmhuizen (3,5 km). Wel wonen Bredanaren (en Eindhovenaren) binnen de B7 gemiddeld het dichtst bij poppodia in de buurt: 3,5 km.

De VNBF telde in 2022 3 bioscopen en/of filmtheaters met in totaal 21 filmdoeken in Breda. Per hoofd van de bevolking zijn dat 1,6 locaties per 100.000 inwoners, goed voor een 4e plek binnen de B7. In 2022 waren er 3.105 zitplaatsen in de Bredase bioscopen, de gemeente staat daarmee op plek 3 binnen de B7.

In 2022 telde de gemeente Breda 3 bibliotheekvestigingen en 7 afhaalpunten. Omgerekend per hoofd van de bevolking zijn dat 1,6 vestigingen per 100.000 inwoners, net onder het gemiddelde van de B7-gemeenten (1,8 vestigingen per 100.000 inwoners). Gemiddeld moeten inwoners van gemeente Breda in 2022 2,6 km afleggen om bij de meest nabije bibliotheekvestiging te komen, goed voor plek 4 binnen de B7.

Cultuurlocaties en subsidierelatie

In het onderzoek naar de online aanwezigheid van cultuurlocaties zien we dat er 74 cultuurlocaties in Breda zijn en dat zijn opvallend vaak beeldende-kunstlocaties (24) die voor het overgrote deel (19) ongesubsidieerd zijn. Ook treffen we veel (ongesubsidieerde) muzieklocaties (16) aan, vaak horecagelegenheden waar ‘live’ muziek geprogrammeerd wordt. Het aantal musea is hoog (11) en die zijn bijna allemaal ongesubsidieerd (10). In Breda zijn 54 van 74 locaties ongesubsidieerd door de gemeente (73%).

2023

Sociaal kapitaal

Perspectief van de Bredanaren

We geven hier een kwalitatief beeld van de Bredase uitkomsten uit de cultuurpeiling.

Bredanaren bezoeken iets minder culturele activiteiten dan gemiddeld in de B7-gemeenten. Wel nemen zij iets vaker dan gemiddeld  deel aan online culturele activiteiten. Wanneer we kijken naar het bezoeken van erfgoed is het beeld voor Breda en het gemiddelde van de B7 gelijk aan elkaar. Kijken we naar cultuurbeoefening, zien we dat ook hier de respondenten uit Breda dit iets minder doen dan gemiddeld in de B7-gemeenten. Dit geldt ook voor het beoefenen van erfgoed Ook maken zij minder vaak gebruik van online media.

Cultuur maakt onderdeel uit van de stadsenquête van Breda. De resultaten vind je hier.

Culturele Doelgroepen

Zowel doelgroepen met een laag cultuurgebruik als doelgroepen met een intensief cultuurgebruik zijn meer te vinden in Breda dan in de Noord-Brabant. Doelgroepen met een gemiddeld cultuurgebruik vind je in de gemeente juist minder. Breda lijkt in publieksopbouw op ’s-Hertogenbosch, maar heeft wel meer Nieuwsgierige Toekomstgrijpers (2,6%). In tegenstelling tot de rest van de provincie vormen in Breda (en ‘s-Hertogenbosch) de Proevende Buitenwijkers niet de grootste culturele doelgroep, maar de Klassieke Cultuurliefhebbers (16,3% in Breda).

Percentage huishoudens – Bron: Whooze
Percentage huishoudens – Bron: Whooze

Economisch kapitaal

Gemeentelijke cultuurlasten

In 2019 gaf de gemeente Breda 28,1 miljoen euro uit aan cultuur, 153 euro per capita. In 2021 zien we hogere uitgaven: 31,1 miljoen, gelijk aan 169 euro per inwoner. Binnen de B7-gemeenten stijgt de gemeente Breda daarmee een plek in de ranglijst: van plek 4 in 2019 naar plek 3 in 2021.

Financiële stromen van de culturele instellingen in Breda

We hebben voor de periode 2019-2022 gegevens ontvangen van 32 culturele instellingen. Hier leggen we de cijfers uit het laatste niet-coronajaar, 2019, naast die uit het meest recente jaar, 2022.

Eigen inkomsten

In 2019 zijn er 15,4 miljoen euro aan eigen inkomsten waarvan 11,6 miljoen euro publieksinkomsten. In 2022 is dat respectievelijk 15 miljoen euro totaal en 12,1 miljoen euro aan publieksinkomsten (80%). Het aandeel sponsoring is bescheiden, maar neemt toe: van 350.000 euro in 2019 naar 610.000 in 2022. Vooral de ‘overige podia’ – de niet-poppodia zoals de twee Bredase theaters – hebben het grootste aandeel in de eigen inkomsten, zo’n 8,7 miljoen in 2019 en 7,1 miljoen in 2022. Er zit groei bij de festivals: 470.000 euro eigen inkomsten in 2019 tegen 1,1 miljoen in 2022. Dat geldt ook voor de poppodia: van 1 miljoen naar 1,3 miljoen euro.

Subsidies

In 2019 hebben de culturele instellingen voor 25 miljoen euro subsidies gekregen. In 2022 is dat 30,6 miljoen euro. De subsidies komen vooral van de gemeente: 21,9 miljoen in 2019 en 24,8 miljoen in 2022. De centra voor de kunsten en bibliotheken hebben het grootste aandeel: 11,1 miljoen euro in 2019 tegen 11,6 miljoen in 2022. Ook de niet-poppodia en de musea ontvangen relatief veel subsidie: respectievelijk 5,7 en 3,6 miljoen euro in 2019 tegen 6,3 en 5 miljoen euro in 2022. De subsidies voor festivals zijn sterk gestegen: van 1 miljoen in 2019 naar bijna 2 miljoen euro in 2022.

Lasten

In 2019 zijn de totale lasten van de instellingen 32,8 miljoen euro waarvan 17,5 miljoen personeelslasten (53%). In 2022 is dat 39,7 miljoen euro totaal 20,3 miljoen euro aan personeelslasten (51%). Vooral bij festivals en niet-poppodia is het aandeel personeelslasten in de totale lasten gedaald: van 72% in 2019 naar 37% in 2022 bij de festivals en 57% in 2019 naar 29% in 2022 bij de overige podia. Dit terwijl de totale lasten wel zijn toegenomen voor deze soorten instellingen. Zij kampen dus met andere gestegen kosten. 

Rato inkomsten/subsidies

De eigen inkomsten maken in 2019 61% uit van de verkregen subsidies, ofwel voor elke euro subsidies verdienen de instellingen zelf nog eens 61 eurocent. In 2022 is de verhouding 49%, ofwel de 49 eurocent tegen elke euro subsidie. Alleen poppodia en de overige, niet-poppodia verdienen in beide jaren meer dan ze aan subsidie krijgen: 175% in 2019 en 187% in 2022 voor de poppodia en 151% tegen 113% in 2022 voor de overige podia. Musea scoren juist relatief laag met 12% in 2019 en 6% in 2022 aan eigen inkomsten ten opzichte van de subsidies.

Bedrijvigheid en werkgelegenheid

Aantal banen, bedrijfsvestigingen en zzp'ers – Bron: CBS microdata

Bedrijvigheid in de creatieve sector in Breda

De Bredase creatieve sector bevat in 2022 2.370 bedrijfsvestigingen – dit is 11% van het totaal aantal bedrijfsvestigingen in alle sectoren in de gemeente. 890 van deze bedrijfsvestigingen vallen in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Dit zijn 12,8 bedrijfsvestigingen in de creatieve sector per 1.000 inwoners en 4,8 bedrijfsvestigingen in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Ten opzichte van 2017 is het aantal bedrijfsvestigingen in de creatieve sector in 2022 met 23% gestegen. Ook in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed stijgt het aantal bedrijfsvestigingen met 150 (een stijging van 21%). 

Werkgelegenheid in de creatieve sector van Breda

Er zijn in 2022 2.090 banen in de creatieve sector in Breda, waarvan 640 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Dit komt neer op 0,3 banen in de creatieve sector per 1.000 inwoners en 0,2 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Het aantal banen is ten opzichte van 2017 gestegen. In de creatieve sector ligt in 2022 het aantal banen 9% hoger dan in 2017 – het aantal is gestegen van 1.920 naar 2.090. Voor de subsector Kunsten en cultureel erfgoed steeg het aantal banen van 570 naar 640: een stijging van 12%. De 2.090 banen in de creatieve sector bestaan uit 1.550 vte’s. 1 vte staat voor 1,35 banen. Dit is een vergelijkbare verdeling als in Brabant in totaal: daar staat 1 vte voor 1,36 banen. 

Ook zijn er 1.710 zzp’ers actief in de creatieve sector in Breda, waarvan 700 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Dit komt neer op 9,3 zzp’ers per 1.000 inwoners in de creatieve sector, en 3,8 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Net als het aantal banen, is ook het aantal zzp’ers in de sector gestegen. Zo steeg het aantal zzp’ers in de creatieve sector van 1.500 naar 1.710 – een stijging van 14% – en in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed van 620 naar 700 – een stijging van 12%. 

Referentiekader: bedrijvigheid en werkgelegenheid in B7 gemeenten

Gemiddeld zijn er in de B7-gemeenten 10,4 bedrijfsvestigingen per 1.000 inwoners in de creatieve sector. In de subsector Kunsten en cultureel erfgoed zijn er 4,3 bedrijfsvestigingen per 1.000 inwoners. Bij deze bedrijfsvestigingen zijn niet alleen banen die zorgen voor creatieve werkgelegenheid, maar er zijn ook zzp’ers actief in de creatieve sector in de B7-gemeenten. Zo zijn er in de B7-gemeenten gemiddeld 7,7 zzp’ers per 1.000 inwoners in de creatieve sector en 3,4 zzp’ers per 1.000 inwoners in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Kijken we naar aantal banen, zijn er gemiddeld 0,3 banen in de creatieve sector per 1.000 inwoners, en 0,2 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed.

Meer weten?

Bekijk het dashboard om meer te weten te komen over de Brabantse gemeenten.

Lees het magazine voor de betekenis van de cijfers in de praktijk.

De onderzoeksverantwoording gaat uitgebreid in op de gebruikte data en onderzoeksmethoden.