Oss

Gemeente

Oss staat op de eerste plek van het aantal bibliotheekvestigingen in de grotere Brabantse gemeenten. Met vier vestigingen heeft Oss hoogste aantal vestigingen per inwoner. Ook de gemiddelde afstand tot de bibliotheek is relatief kort, maar andere culturele voorzieningen zijn voor Ossenaren wat verder weg. Het valt op dat het aantal banen in de creatieve sector hier nog niet is hersteld naar het aantal van voor de coronacrisis.

In dit gemeenteprofiel kijken we hoe Oss ervoor staat ten opzichte van andere grote steden in Brabant, en ten opzichte van de provincie Noord-Brabant. Dat doen we aan de hand van het culturele, sociale en economische kapitaal.

Cultureel kapitaal

Culturele infrastructuur

Het aantal bibliotheken binnen de gemeente Oss is relatief hoog ten opzichte van andere gemeenten binnen de B7: er zijn 4 vestigingen van openbare bibliotheken. Omgerekend naar cijfers per capita staat de gemeente Oss daarmee op de eerste plek binnen de B7. De gemiddelde afstand tot een bibliotheek is 2,3 km, goed voor een 2e plek binnen de B7.

Andere culturele voorzieningen liggen relatief op grotere afstand voor de meeste Ossenaren (in 2021): voor een museum moet men gemiddeld 3,7 km reizen (plek 6), voor een bioscoop 3,8 km (plek 5) en voor een locatie met professionele podiumkunsten 3,7 km (plek 5).

Cultuurlocaties en subsidierelatie

De gemeente Oss heeft 16 cultuurlocaties waarvan beeldende-kunstlocaties (5) en bibliotheken (4) het sterkst vertegenwoordigd zijn. Van alle 16 locaties zijn er 7 niet gesubsidieerd. Dat is een aandeel van 56%. 

2023

Sociaal kapitaal

Perspectief van de Ossenaren

We geven hier een kwalitatief beeld van de Osse uitkomsten uit de cultuurpeiling.

Inwoners van Oss bezoeken iets vaker culturele activiteiten dan gemiddeld in de B7-gemeenten. Minder vaak dan gemiddeld nemen zij deel aan online culturele activiteiten en doen zij aan cultuur- en erfgoedbeoefening. Voor wat betreft erfgoedbezoek en mediagebruik laten de inwoners van Oss eenzelfde beeld zien als het gemiddelde van de B7.

Culturele Doelgroepen

Oss lijkt in het doelgroepenprofiel meer op het Brabantse gemiddelde dan op de andere B7 gemeenten. De oudere doelgroepen met een intensief cultuurgebruik zijn hier relatief goed vertegenwoordigd: Klassieke Cultuurliefhebbers (15,8%), Weelderige Cultuurminnaars (6,9%). De jongeren doelgroepen zijn juist ondervertegenwoordigd: Nieuwsgierige Toekomstgrijpers (0.1%), Startende Cultuurspeurders (3,7%). In vergelijking met de andere steden vind je hier ook veel Actieve Vermaakvervangers (9,8%), en weinig Flanerende Plezierzoekers (8,6%).

Percentage huishoudens – Bron: Whooze
Percentage huishoudens – Bron: Whooze

Economisch kapitaal

Gemeentelijke cultuurlasten

De gemeente Oss gaf in 2021 bijna 7,1 miljoen euro uit aan cultuur. Per inwoner is dat 76 euro, minder dan de helft van het gemiddelde van de B7-gemeenten (157 euro per inwoner). De gemeente Oss staat daarmee onderaan de ranglijst van B7-gemeenten als het gaat over de gemeentelijke cultuurlasten.

Financiële stromen van de culturele instellingen in Oss

We hebben voor de periode 2021-2022 gegevens over inkomsten, subsidies en lasten ontvangen van 5 culturele instellingen uit Oss. We leggen deze cijfers hier naast elkaar. 

Eigen inkomsten

In 2021 zijn er 5,8 miljoen euro aan eigen inkomsten en daarvan zijn 2,5 miljoen euro publieksinkomsten (42%). In 2022 is er 7,6 miljoen euro totaal aan eigen inkomsten waarvan 4,2 miljoen euro aan publieksinkomsten (55%). Het aandeel sponsoring is bescheiden: 67.000 euro in 2021 (1,1%) en 55.000 euro in 2022 (0,7%). Vooral de ‘overige podia’ – de niet-poppodia zoals Theater de Lievekamp – en de centra voor de kunsten en bibliotheken en de musea hebben grote aandelen in de eigen inkomsten: zo’n 2,3 miljoen euro in 2021 en 3,3 miljoen in 2022 bij de niet-poppodia, 2,4 miljoen in 2021 en 2,7 miljoen in 2022 bij de centra voor de kunsten en bibliotheken, en 878.000 euro in 2021 versus 994.000 in 2022 voor de musea. 

Subsidies

In 2021 hebben de culturele instellingen uit Oss voor circa 9,7 miljoen euro subsidies gekregen. In 2022 is dat 9,9 miljoen euro. De subsidies zijn bijna uitsluitend gemeentelijke subsidies: 9,3 miljoen in 2019 (96%) en 9,5 miljoen in 2022 (96%). De centra voor de kunsten en bibliotheken en in mindere mate de niet-poppodia en de musea hebben de grootste aandelen in de subsidies: 7,3 miljoen in zowel 2021 als 2022 voor de centra voor de kunsten en bibliotheken, 1,2 miljoen in 2021 en 2022 voor de niet-poppodia en 840.000 in 2021 tegen 991.000 euro in 2022 voor de musea. De poppodia blijven bij deze bedragen achter: zij kregen 374.000 euro subsidie in 2021 tegen 446.000 in 2022. 

Lasten

In 2021 zijn de totale lasten van de instellingen 13 miljoen euro waarvan 6,9 miljoen personeelslasten (53%). In 2022 is dat 15 miljoen euro totaal waarvan 7,9 miljoen euro aan personeelslasten (52%). Vooral bij musea is het aandeel personeelslasten in de totale lasten gedaald: van 61% in 2021 naar 48% in 2022. Bij de poppodia is het aandeel juist gestegen: van 60% in 2021 naar 78% in 2022. Bij de niet-poppodia zien we een lichte daling: van 45% naar 40% in 2022. Bij de centra voor de kunsten en bibliotheken valt juist de lichte stijging op: van 55% naar 57%.

Rato inkomsten/subsidies

In 2021 maken de eigen inkomsten 61% uit van de verkregen subsidies, ofwel voor elke euro subsidie verdienen de instellingen zelf nog eens 61 eurocent. In 2022 is de verhouding 77%, ofwel 77 eurocent tegen elke euro subsidie. De poppodia en de niet-poppodia verdienen meestal meer dan ze aan subsidie krijgen: 95% in 2021 (een coronajaar!) en 150% in 2022 bij de poppodia, 194% in 2021 tegen 271% in 2022 voor de niet-poppodia. Dat betekent dat de poppodia en de overige podia in het eerste niet-volledige coronajaar 2022 respectievelijk 1,50 euro en 2,71 euro eigen inkomsten hebben verdiend tegenover elke euro subsidie. De balans eigen inkomsten/subsidies is bij de musea ook opvallend: 105% in 2021 tegen 100% in 2022. Bij de centra voor de kunsten en bibliotheken is de balans 32% in 2021 tegen 37% in 2022. 

Bedrijvigheid en werkgelegenheid

Aantal banen, bedrijfsvestigingen en zzp'ers – Bron: CBS microdata

Bedrijvigheid in de creatieve sector van Oss

Er zijn in 2022 620 bedrijfsvestigingen in de creatieve sector in Oss, dit is 7% van het totaal aantal bedrijfsvestigingen in alle sectoren. Van de 620 bedrijfsvestigingen vallen er 250 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Het gaat om 6,6 bedrijfsvestigingen per 1.000 inwoners in de creatieve sector en 2,7 per 1.000 inwoners in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Het aantal bedrijfsvestigingen is ten opzichte van 2017 toegenomen, zowel in de creatieve sector (+25%) als in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed (+20%). 

Werkgelegenheid in de creatieve sector van Oss

Er zijn in 2022 490 zzp’ers actief in de creatieve sector in Oss. 210 hiervan zijn actief in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Dit komt neer op 5,3 zzp’ers per 1.000 inwoners in de creatieve sector en 2,2 zzp’ers per 1.000 inwoners in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Het aantal zzp’ers is tussen 2017 en 2022 gestegen, zowel in de totale creatieve sector als in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. We zien in de creatieve sector een stijging van 430 naar 490 (+14%). In de subsector stijgt het aantal van 190 naar 210: een stijging van 8%. 

Naast de zzp’ers bestaat de werkgelegenheid in de creatieve sector in 2022 ook uit 390 banen. van deze 390 banen valt bijna de helft (180 banen; 46%) in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Er zijn in Oss in 2022 0,2 banen per 1.000 inwoners in de creatieve sector en 0,1 banen per 1.000 inwoners in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. De 390 banen in de creatieve sector bestaan uit 290 vte’s. 1 vte staat dus voor 1,34 banen. Dit is een vergelijkbare verdeling als in Brabant in totaal: daar staat 1 vte voor 1,36 banen.

Ten opzichte van 2017 zien we in zowel de creatieve sector, als in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed een afname van het aantal banen. Het aantal banen in de creatieve sector is gedaald met 20% (van 490 naar 390) en in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed daalt het aantal banen van 300 naar 180 (-40%). Kijkend naar de creatieve sector, zien we dat het aantal banen tussen 2017 en 2020 stabiel is, en tussen 2020 en 2021 daalt met 120. Tussen 2021 en 2022 vindt een lichte stijging plaats(+11%), maar het aantal banen blijft onder het niveau van 2017. Het aantal banen in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed is tussen 2017 en 2019 stabiel, maar begint vanaf 2020 te dalen. 

Referentiekader: gemiddelden B7 bedrijvigheid en werkgelegenheid

Gemiddeld zijn er in de B7-gemeenten 10,4 bedrijfsvestigingen per 1.000 inwoners in de creatieve sector. In de subsector Kunsten en cultureel erfgoed zijn er 4,3 bedrijfsvestigingen per 1.000 inwoners. Bij deze bedrijfsvestigingen zijn niet alleen banen die zorgen voor creatieve werkgelegenheid, maar er zijn ook zzp’ers actief in de creatieve sector in de B7-gemeenten. Zo zijn er in de B7-gemeenten gemiddeld 7,7 zzp’ers per 1.000 inwoners in de creatieve sector en 3,4 zzp’ers per 1.000 inwoners in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Kijken we naar aantal banen, zijn er gemiddeld 0,3 banen in de creatieve sector per 1.000 inwoners, en 0,2 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed.

Meer weten?

Bekijk het dashboard om meer te weten te komen over de Brabantse gemeenten.

Lees het magazine voor de betekenis van de cijfers in de praktijk.

De onderzoeksverantwoording gaat uitgebreid in op de gebruikte data en onderzoeksmethoden.