Verschillen tussen Brabanders

Kapitaal

Met de Cultuurpeiling wordt tweejaarlijks een grote en diverse groep Brabanders ondervraagd. Dat geeft niet alleen een beeld van ‘de Brabander’, we kijken ook naar verschillen tussen Brabanders. Dit zijn verschillen in cultuurconsumptie (bezoek, beoefening, mediagebruik, lidmaatschap, steun en waardering) en verschillen tussen leeftijden, geslacht, opleidingsniveau en woonplaats (zeven grote steden versus de rest).

Samenvatting

Jongeren zijn actiever in kunst, cultuur en erfgoed, en willen er vaker (meer) geld aan besteden, maar waarderen het cultuuraanbod lager dan oudere leeftijdsgroepen. Brabanders van middelbare leeftijd zijn het minst actief en hebben ook het minste interesse. Oudere Brabanders zijn vaker aangesloten bij een vereniging, en steunen de cultuursector meer. Hoger opgeleiden zijn actiever dan andere opleidingsniveaus. Stedelijkheid is alleen bepalend voor cultuurbezoek.

Verschillen tussen leeftijdsgroepen

Jongeren meest actief in kunst, cultuur en erfgoed

Over het algemeen zijn Brabantse jongeren actiever zijn in kunst, cultuur en erfgoed dan de inwoners van oudere leeftijdsgroepen. Bij jongeren lijkt het bezoeken, beoefenen en ondersteunen van kunst en erfgoed meer verweven in hun dagelijkse leven, naast werk, school, sport en andere activiteiten. Jongeren zijn ook kritischer op het cultuuraanbod. Brabanders van middelbare leeftijd (40 t/m 64 jaar oud) zijn het minst actief: zij bezoeken en beoefenen het minst vaak, hebben het minste interesse en hechten ook het minst belang aan kunst en erfgoed voor het persoonlijke leven.

Brabantse jongeren tussen de 16 en 29 jaar zijn actiever in het beoefenen van culturele activiteiten dan de oudere leeftijdsgroepen: in alle disciplines geven jongeren veel vaker aan dit gedaan te hebben dan de oudere leeftijdsgroepen. Dat geldt ook voor het beoefen van erfgoed, zoals stamboomonderzoek, onderzoek naar lokale geschiedenis of het uitoefenen van een oud ambacht. 

Bron: Cultuurpeiling – Het aandeel (%) Brabanders in de leeftijdsgroep dat een culturele activiteit heeft bezocht
Bron: Cultuurpeiling – Het aandeel (%) Brabanders in de leeftijdsgroep dat hobbymatig culturele en kunstzinnige activiteiten beoefend heeft

Jongeren noemen sociaal contact en/of persoonlijke ontwikkeling vaker als motieven voor culturele activiteiten dan oudere leeftijdsgroepen. Wanneer ze niet deelnemen aan culturele activiteiten, geven jongeren vaker aan dat hun gezondheid dit niet toelaat. Brabanders in de leeftijdsgroep van 30-39 jaar wijzen doorgaans op tijdgebrek als reden voor hun afwezigheid bij culturele evenementen. 

65-plussers vaker aangesloten bij een vereniging of stichting

Brabanders van 65 jaar en ouder zijn vaker aangesloten bij een vereniging of stichting voor hun cultuurbeoefening dan 65-minners Ook geven zij vaker aan aangesloten te zijn bij een informele groep die alles zelf regelt. 65-plussers volgen ook vaker les.

Bron: Cultuurpeiling – Het aandeel (%) Brabanders in de leeftijdsgroep dat lid was van een culturele of erfgoedgerelateerde vereniging of organisatie

Jongeren volgen minder vaak les, maar maken wel vaker gebruik van voorzieningen

Jongeren tussen 16 en 29 jaar gebruiken andere voorzieningen voor cultuurbeoefening dan 65-plussers. Zo maken de jongeren vaker dan andere leeftijdscategorieën gebruik van een centrum voor de kunsten, theater, sportaccommodatie, kerk, moskee of ander geloofsgebouw, café, schoolgebouw, dansschool, ruimte of woning van iemand anders en de eigen woonruimte. 65-plussers maken daarentegen vaker gebruik van een buurthuis, verenigingsgebouw en verzorgingshuis.

Hoe jonger, hoe meer mediagebruik

Over het algemeen zien we een dalende lijn in mediagebruik naarmate de leeftijd oploopt: Jongere Brabanders geven vaker aan (online) films of series te kijken, podcasts te beluisteren, livestreams te bekijken en online muziek te luisteren dan oudere Brabanders.

Ouderen lezen frequenter

Jongere Brabanders geven vaker aan te lezen dan de oudere leeftijdsgroepen. Dit geldt zowel voor gedrukte boeken als e-books en luisterboeken. Kijken we echter naar de frequentie van lezen, dan zien we dat Brabanders van 65 jaar en ouder vaker aangeven dat zij dagelijks lezen.

Brabanders van middelbare leeftijd minder vaak lid van culturele organisaties

We zien nauwelijks verschillen in lidmaatschap tussen de leeftijdsgroepen: jongere Brabanders geven ongeveer even vaak aan lid te zijn van een belangenorganisatie, de bibliotheek, heemkundekring of culturele vereniging als oudere leeftijdsgroepen. Opvallend is wel dat Brabanders tussen de 50 en 64 minder vaak aangeven lid te zijn van deze culturele organisaties dan de andere leeftijdsgroepen.

Vooral oudere Brabanders steunen de cultuursector

Brabanders van 65 jaar en ouder doen vaker aan vrijwilligerswerk dan de jongere leeftijdsgroepen, zijn vaker lid van een vriendenvereniging en doneren vaker aan een culturele organisatie of -evenement. Brabanders van middelbare leeftijd, tussen de 40 en 64 jaar steunen het minst vaak een culturele organisatie of -evenement. Jongeren doen vooral vrijwilligerswerk in popmuziek en cabaret, ouderen vaker in erfgoed. 

Jongeren zijn bovengemiddeld kritisch over het cultuuraanbod 

Jongeren tussen de 16 en 29 jaar beoordelen het totaal cultuuraanbod in Noord-Brabant lager dan gemiddeld. Ook de zichtbaarheid van het cultuuraanbod wordt door jongeren lager dan gemiddeld beoordeeld. Brabanders tussen de 65 en 74 jaar beoordelen de zichtbaarheid, de kwaliteit en de diversiteit van het cultuuraanbod hoger dan gemiddeld. 

Bron: Cultuurpeiling – De beoordeling van het totale cultuuraanbod in Noord-Brabant door de leeftijdsgroep

Jongeren tussen de 16 en 29 jaar geven vaker aan dat kunst en cultuur belangrijk zijn voor hen persoonlijk. Erfgoed is voor Brabanders van 75 jaar en ouder dan weer belangrijk. Brabanders van middelbare leeftijd vinden kunst, cultuur en erfgoed minder belangrijk voor zichzelf, maar juist belangrijker voor de samenleving. 

Brabanders tussen de 30 en 39 jaar vinden cultuurbezoek vaker dan gemiddeld een belangrijk onderdeel van hun leven. Brabanders tussen de 50 en 64 jaar vinden dit juist minder vaak. Kijkend naar cultuurbeoefening zien we dat jongeren tussen de 16 en 29 jaar vaker dan gemiddeld aangeven dat cultuurbeoefening een belangrijk onderdeel is van hun leven. 

Bron: Cultuurpeiling – Het aandeel (%) Brabanders in de leeftijdsgroep voor wie het zelf beoefenen van cultuur een belangrijk onderdeel van het leven vormt

Jongeren vinden dat er ruim voldoende voorzieningen voor kunstzinnige of creatieve hobby’s zijn

Jongeren tussen 16 en 29 jaar vinden vaker dan gemiddeld dat er ruim voldoende voorzieningen voor kunstzinnige of creatieve hobby’s zijn. Brabanders van 75 jaar en ouder zijn tevreden over de voorzieningen. Ze vinden vaker dan andere leeftijdsgroepen dat er voldoende voorzieningen zijn en minder vaak dan gemiddeld dat er te weinig voorzieningen voor kunstzinnige of creatieve hobby’s zijn. Brabanders van 65 jaar en ouder willen vaker dan gemiddeld dat de voorzieningen (lessen in creatieve activiteiten, bibliotheek en verenigingen) dichtbij in de eigen wijk of dorp aanwezig moeten zijn. Voor jongeren tussen de 16 en 29 jaar mogen voorzieningen verder weg, in een andere gemeente of stad (tot 20km) aanwezig zijn. Lessen, workshops of begeleiding in creatieve activiteiten moeten voor hen wel in de eigen gemeente of stad zijn. 

Jongeren tussen de 16 en 29 jaar vinden de Noord-Brabantse geschiedenis, monumenten, verhalen, gebruiken en traditie minder vaak belangrijk zijn voor de Noord-Brabantse identiteit dan oudere leeftijdsgroepen. Jongeren vieren wel vaker carnaval.

Brabanders tussen de 16 en 39 jaar willen vaker dan gemiddeld (meer) geld besteden aan cultuurbezoek en cultuurbeoefening

Brabanders tussen de 16 en 39 jaar zijn vaker bereid om (meer) geld te besteden aan cultuurbezoek en cultuurbeoefening. Brabanders van 50 jaar en ouder zijn minder vaak bereid om (meer) geld te besteden aan cultuurbezoek en cultuurbeoefening

Verschillen tussen opleidingsniveaus

We beschrijven de opvallende uitkomsten in verschillen tussen lager opgeleiden, middelbaar opgeleiden en hoger opgeleiden.

Hoger opgeleiden actief in kunst, cultuur en erfgoed

Hoger opgeleiden zijn actiever in kunst, cultuur en erfgoed op vrijwel alle vlakken: van bezoek en beoefening tot mediagebruik en ondersteuning. Ook zijn hoger opgeleiden positiever over het cultuuraanbod dan lager opgeleiden en hechten zijn meer belang aan kunst en erfgoed, zowel voor zichzelf als voor de samenleving. 

Hoger opgeleiden bezoeken cultuur voor persoonlijke ontwikkeling, nemen vaker deel aan activiteit

Hoogopgeleiden bezoeken cultuur vaker voor persoonlijke ontwikkeling ten opzichte van de andere opleidingsniveaus. Laagopgeleiden lijken wat passiever als het gaan om hun motivaties voor cultuurbezoek: zij bezoeken vaker cultuur omdat ze bijvoorbeeld tickets cadeau hebben gekregen. Ook komen zij vaker in de bibliotheek om rustig te zitten, hoogopgeleiden vaker voor deelname aan een activiteit of om te zien hoe het gebouw er van binnen uitziet.

Middelbaar opgeleiden beoefenen vaker moderne vormen van cultuur

Lager opgeleiden geven vaker aan niet aan een vorm van cultuur te doen. De middelbaar opgeleiden doen vaker aan zingen, film, videokunst, grafisch ontwerp met de computer en fotografie. Ook doen zij vaker aan het maken van online content en het spelen van games. Hoogopgeleiden doen vaker aan de meer traditionele vormen van beeldende kunst (tekenen, schilderen, beeldhouwen etc.) en spelen vaker een instrument. Hoger opgeleiden doen vaker aan online vormen van cultuurbeoefening. 

Hoger opgeleiden doen vaker aan cultuur voor hun plezier, ter ontspanning of voor persoonlijke ontwikkeling. Ook hier zijn lager opgeleiden wat passiever in hun motieven: zij doen juist vaker aan cultuur omdat het gratis was of dat een bekende hen vroeg om mee te doen. Als reden om niet aan cultuur te doen geven lager opgeleiden ook vaker aan dat zij er geen geld voor hebben en/of dat hun gezondheid het niet toelaat. Middelbaar opgeleiden geven als reden om geen cultuur te beoefenen vaker aan dat het aanbod niet aansluit op hun interesse.

Opleidingsniveau is niet bepalend voor deelname in verenigingsverband of informele groep.

Hoe hoger opgeleid, hoe meer mediagebruik

We zien een stijgende lijn in mediagebruik naarmate het opleidingsniveau stijgt: Brabanders met een lagere opleiding geven minder vaak aan de verschillende media te gebruiken dan Brabanders met een hoge opleiding. Hoger opgeleiden geven vaker aan te lezen dan lager opgeleiden. Dit geldt met name voor gedrukte boeken en e-books. 

Hoger opgeleiden zijn vaker lid en steunen meer

In opleidingsniveau zien we een duidelijk verschil in lidmaatschap: hoger opgeleiden zijn vaker lid van een organisatie of vereniging.  Ook zien we dat hoger opgeleiden de sector vaker steunen dan lager opgeleiden, door het doen van vrijwilligerswerk of het geven van donaties.

Lager opgeleiden waarderen kunst en erfgoed lager dan Brabanders met hogere opleidingsniveaus

Laag opgeleiden beoordelen het cultuuraanbod op alle vlakken lager dan gemiddeld. Laagopgeleiden vinden kunst, cultuur en erfgoed ook minder belangrijk dan hoogopgeleiden. 

Hoogopgeleiden vinden vaker dan gemiddeld dat de verschillende voorzieningen in de eigen gemeente of stad, of in een andere gemeente of stad (tot 20km) aanwezig zouden moeten zijn. Laagopgeleiden vinden dit juist minder vaak. Laagopgeleiden vinden Noord-Brabantse geschiedenis minder dan gemiddeld belangrijk voor de Noord-Brabantse identiteit, ook vieren zij minder vaak dan gemiddeld carnaval. 

Laagopgeleiden zijn ook minder vaak bereid om (meer) geld te besteden aan cultuurbezoek en cultuurbeoefening, terwijl hoogopgeleiden vaker bereid zijn om (meer) geld te besteden aan cultuurbezoek en cultuurbeoefening.

Verschillen in stedelijkheidsniveaus

Stedelijkheid alleen bepalend voor cultuurbezoek

Stedelijkheid maakt uit voor cultuurbezoek: stedelingen bezoeken vaker. In beoefening, steun, lidmaatschap en waardering is stedelijkheid niet bepalend.

Brabanders uit de grote steden bezoeker vaker musical- en theatervoorstellingen in de eigen gemeenten, en minder vaak in andere Brabantse gemeenten. Dit geldt ook voor optredens van pop/rock/blues etc., dance/housefeesten, cabaret/stand-up comedy, bioscoop, feest met optredens van muzikanten, musea, festivals, beeldende kunst op een openbare plek. Dat is ook logisch, omdat dit aanbod vaak ook alleen te vinden is in de grotere steden.

In de B7 wordt de bibliotheek vaker bezocht om rustig te zitten, om boeken of de krant te lezen en juist minder vaak om boeken daadwerkelijk te lenen. Dit is het tegenovergestelde beeld van de inwoners van gemeenten buiten de B7. Zij komen vaker om te lenen.

Brabanders uit een niet-stedelijke omgeving geven vaker aan een culturele vorm niet te beoefenen. Stedelijkheid is niet bepalend voor deelname in verenigingsverband of informele groep. Stedelingen maken vaker gebruik van het café of schoolgebouw voor hun cultuurbeoefening. Waar men woont (stedelijk of niet) maakt niet veel uit voor lidmaatschap van een organisatie of vereniging.

Meer weten?

Het dashboard bevat op dit moment alleen de indicatoren uit de Cultuurpeiling die beschikbaar zijn voor meerdere jaren. Onderstaande CSV bevat meer indicatoren van de Cultuurpeiling.

In het magazine lees je meer over de Brabantse cultuurbezoekers en het verenigingsleven, en vind je een visueel overzicht van de kernindicatoren van het Sociaal kapitaal.

De onderzoeksverantwoording gaat uitgebreid in op de gebruikte data en onderzoeksmethoden.