Inleiding
Bij het uitvoeren van het Nederlandse cultuurbeleid zijn lokale overheden van groot belang. Gemeenten zorgen voor de financiering van plaatselijke en regionale voorzieningen zoals bibliotheken, podia en kunstcentra. In 2021 namen voor heel Nederland gemeenten 54% van de totale cultuuruitgaven van de overheid voor hun rekening, provincies 8% en het Rijk 38%.
Provinciale cultuuruitgaven
Gemeenten en provincies zijn een belangrijke schakel in de financiering van het culturele veld. Uit onderzoek van het
De provincie geeft per hoofd van de bevolking meer uit binnen de post podiumkunsten dan elke andere provincie: 5,8 euro per inwoner, tegenover het landelijk gemiddelde van 2,2 euro per inwoner.
Kijk in het dashboard voor meer cijfers over deze en andere posten binnen de provinciale investeringen voor cultuur. Een detaillering van de cultuurlasten ingemeenten en provincies in 2023 staat op de website van het CBS.
Gemeentelijke cultuuruitgaven
Waar de provinciale cultuuruitgaven een dalende trend laten zien, zien we een toename in de gemeentelijke cultuuruitgaven tussen 2019 en 2021. Nederlandse gemeenten droegen in 2019 samen 1,9 miljard euro aan cultuurinvesteringen, in 2021 is dit bijna 2,1 miljard (een stijging van 7%). Ook Brabantse gemeenten zijn tussen 2019 en 2021 meer uit gaan geven aan cultuur: de gezamenlijke cultuuruitgaven van Brabantse gemeenten stegen van 257 miljoen (101 euro per inwoner) in 2019 naar 270 miljoen in 2021 (105 euro per inwoner). In vergelijking met andere provincies behoudt Noord-Brabant daarmee de 7e plaats.
De gemeentelijke cultuuruitgaven worden in belangrijke mate gedragen door grotere gemeenten. Voor Noord-Brabant geldt dat de
Brabantse gemeenten geven relatief veel uit aan beeldende kunst en vormgeving. Alhoewel het totale aandeel voor deze post slonk van 19,6 miljoen in 2019 (7,7 euro per capita) naar 17,7 miljoen in 2021 (6,9 euro per capita) staat de provincie steevast op de tweede plaats.
Ook op het gebied van kunst- en cultuureducatie investeren gemeenten in Noord-Brabant relatief veel geld. In 2019 gaven Brabantse gemeenten gezamenlijk 36 miljoen euro (14,1 euro per inwoner) aan kunst- en cultuureducatie uit en voerde daarmee de ranglijst aan. In 2021 lag het absolute bedrag lager: 34,1 miljoen (13,3 euro per inwoner), goed voor een tweede plaats.
Meer gegevens over de detaillering van de gemeentelijke cultuuruitgaven zijn te vinden in het dashboard.
Rijksgelden cultuur
Naast financiering vanuit lokale overheden zijn er ook structurele subsidies vanuit de rijksoverheid, via de basisinfrastructuur cultuur (BIS) en de rijkscultuurfondsen. Deze meerjarige subsidies worden verleend in planperiodes van 4 jaar, waarbinnen de toegekende subsidies over het algemeen niet substantieel wijzigen. Op landelijk niveau werd er in 2017 232 miljoen euro uitgegeven aan instellingen in de BIS (13,6 euro per capita), oplopend tot 260 miljoen in 2020. In die periode waren er vier Brabantse culturele instellingen vertegenwoordigd in de BIS, die opgeteld voor 10 miljoen euro (4,0 euro per capita) in 2017 werden ondersteund. In de planperiode 2021-2024 zijn 13 Brabantse organisaties opgenomen met een totaal aan 16 miljoen euro subsidie in 2021. Omgerekend naar cijfers per capita is dat 6,4 euro, iets meer dan de helft van het landelijk gemiddelde: 12,4 euro per inwoner. Ten opzichte van de voorgaande planperiode stijgt Noord-Brabant daarmee twee plaatsen ten opzichte van andere provincies: van plek 9 naar plek 7.
Ook vanuit de rijkscultuurfondsen worden culturele organisaties ondersteund, soms op projectmatige basis, maar ook op structurele basis met meerjarige subsidies. Op nationaal niveau steeg het totaal toegekende bedrag voor meerjarige subsidies van alle rijksfondsen samen van 54,1 miljoen euro in 2019 (3,1 euro per capita) naar 72,2 miljoen euro in 2022 (4,1 euro per capita). In Noord-Brabant steeg de hoogte van de structurele subsidies: van 2,9 miljoen euro in 2019 (1,1 euro per capita) naar 5,4 miljoen euro in 2022 (2,1 euro per capita). In vergelijking met andere provincies stijgt de provincie daarmee van plek 10 naar plek 8.