‘s-Hertogenbosch

Gemeente

’s-Hertogenbosch heeft een groot aanbod locaties voor beeldende kunst en verschillende bioslooplocaties. De gemiddelde afstand tot cultuurlocaties voor inwoners is relatief iets langer dan in andere B7-gemeenten. Er is relatief veel werkgelegenheid te vinden in de creatieve sector: dit is zowel terug te zien in het aantal banen, als in het aantal zzp’ers.

In dit gemeenteprofiel kijken we hoe ‘s-Hertogenbosch ervoor staat ten opzichte van andere grote steden in Brabant, en ten opzichte van de provincie Noord-Brabant. Dat doen we aan de hand van het culturele, sociale en economische kapitaal. De gemeente ‘s-Hertogenbosch publiceert jaarlijks een Monitor Impact Cultuur, met een overzicht van de huidige situatie en belangrijkste ontwikkelingen in de lokale (gesubsidieerde) cultuursector.

Cultureel kapitaal

Culturele infrastructuur

Binnen de gemeente ’s-Hertogenbosch zijn twee bibliotheekvestigingen (1,3 per 100.000 inwoners), goed voor een vijfde plaats binnen de B7-gemeenten. De gemiddelde afstand over de weg is 3,2 km voor de meest nabije bibliotheek.

Voor andere culturele voorzieningen moeten Bosschenaren gemiddeld verder reizen in 2021: 3,8 km naar het dichtstbijzijnde museum, 3,9 km tot de eerste locatie voor podiumkunsten. Deze gemiddelden liggen hoger dan andere gemeenten binnen de B7.

De VNBF telde in 2022 3 bioscooplocaties in de gemeente ’s-Hertogenbosch. Per hoofd van de bevolking zit de gemeente daarmee in de voorhoede binnen de B7: plek 2. In totaal zijn er 20 filmdoeken, met een totaal van 1.886 zitplaatsen. Inwoners van ’s-Hertogenbosch wonen gemiddeld op 4,1 km afstand van de dichtstbijzijnde bioscoop.

Cultuurlocaties en subsidierelatie

In de gemeente ’s-Hertogenbosch treffen we 79 cultuurlocaties aan, waarvan veel locaties voor beeldende kunst (37), op afstand gevolgd door musea (12) en podiumkunstlocaties (10). Beeldende-kunstlocaties (30) en podiumkunstlocaties (7) zijn vooral ongesubsidieerd. In de gemeente zijn 57 van 79 locaties ongesubsidieerd (72%).

2023

Sociaal kapitaal

Perspectief van de Bosschenaren

We geven hier een kwalitatief beeld van de Bossche uitkomsten uit de cultuurpeiling.

Bosschenaren bezoeken iets minder culturele activiteiten dan gemiddeld in de B7-gemeenten. Wel nemen zij iets vaker deel aan online culturele activiteiten. Er wordt iets minder erfgoed bezocht door de inwoners van Den Bosch. Eenzelfde beeld zien we bij cultuurbeoefening (iets minder dan gemiddeld in de B7), maar niet bij erfgoedbeoefening: dit doen Bosschenaren meer dan gemiddeld. Bosschenaren maken iets vaker gebruik van media. 

Culturele Doelgroepen

Doelgroepen met een intensief cultuurgebruik zijn goed vertegenwoordigd in ‘s-Hertogenbosch: Klassieke Cultuurliefhebbers (15,2%), Culturele Alleseters (8,5%) en Kindrijke Cultuurvreters (4,4%). De Proevende Buitenwijkers (12,9%) vind je hier een stuk minder dan in de rest van Brabant. De jongste doelgroep van Nieuwsgierige Toekomstgrijpers (0,3%) tref je hier ook minder.

Percentage huishoudens – Bron: Whooze
Percentage huishoudens – Bron: Whooze

Economisch kapitaal

Gemeentelijke cultuurlasten

De uitgaven aan cultuur van de gemeente ’s-Hertogenbosch daalde licht tussen 2019 en 2021: van 28 miljoen euro naar 26,5 miljoen. Omgerekend per hoofd van de bevolking is dat 171 euro in 2021, ruim boven het gemiddelde van de B7-gemeenten: 157 euro per hoofd van de bevolking. Daarmee komt de gemeente ‘s-Hertogenbosch op de tweede plaats binnen de B7-gemeenten.

Financiële stromen van de culturele instellingen in ’s-Hertogenbosch

We hebben voor de periode 2019-2022 gegevens over inkomsten, subsidies en lasten ontvangen van 26 culturele instellingen uit ‘s-Hertogenbosch. We leggen de cijfers uit het laatste niet-coronajaar, 2019, naast die uit het meest recente jaar, 2022. 

Eigen inkomsten

In 2019 zijn er 16 miljoen euro aan eigen inkomsten waarvan 10,2 miljoen euro publieksinkomsten (64%). In 2022 is dat respectievelijk 16,2 miljoen euro totaal en 11,1 miljoen euro aan publieksinkomsten (69%). Het aandeel sponsoring is bescheiden maar licht gestegen: 327.000 euro in 2019 (2%) en 466.000 euro in 2022 (3%). Vooral de musea, ‘overige podia’ – de niet-poppodia zoals de Bossche muziekzalen en theaters – en de festivals en centra voor de kunsten en bibliotheken hebben grote aandelen in de eigen inkomsten: zo’n 1,9 miljoen euro in 2019 en 4,5 miljoen in 2022 bij de musea, 6,9 miljoen in 2019 en 4 miljoen in 2022 bij de overige podia, 2,7 miljoen in 2019 en 2,8 miljoen in 2022 bij de festivals en 1,5 miljoen in 2019 naar 2,2 miljoen in 2022 bij de centra voor de kunsten en bibliotheken. 

Subsidies

In 2019 hebben de culturele instellingen uit ’s-Hertogenbosch voor circa 19 miljoen euro subsidies gekregen. In 2022 is dat 22,7 miljoen euro. De subsidies komen merendeels van de gemeente: 14,3 miljoen in 2019 (75%) en 15 miljoen in 2022 (66%). De centra voor de kunsten en bibliotheken, de niet-poppodia, de festivals en de producenten podiumkunsten hebben grote aandelen in de subsidies: 6,2 miljoen in 2019 en 7,7 miljoen in 2022 voor de centra voor de kunsten en bibliotheken, 3,8 miljoen in 2019 tegen 4,3 miljoen voor de podia, 2,9 miljoen in 2019 tegen 4 miljoen in 2022 voor de festivals en 2,4 miljoen in 2019 tegen 3,1 miljoen in 2022 voor de producenten podiumkunsten. 

Lasten

In 2019 zijn de totale lasten van de instellingen 34,8 miljoen euro waarvan 16,9 miljoen personeelslasten (49%). In 2022 is dat 37,7 miljoen euro totaal waarvan 17,9 miljoen euro aan personeelslasten (48%). Vooral bij festivals is het aandeel personeelslasten in de totale lasten gedaald: van 58% in 2019 naar 33% in 2022 bij de festivals. Bij de musea en de poppodia is het juist gestegen: van 23% in 2019 naar 33% in 2022 bij de musea en van 36% in 2019 naar 49% in 202 bij de poppodia.

Rato inkomsten/subsidies

De eigen inkomsten maken in 2019 84% uit van de verkregen subsidies, ofwel voor elke euro subsidie verdienen de instellingen zelf nog eens 84 eurocent. In 2022 is de verhouding 71%, ofwel 71 eurocent tegen elke euro subsidie. De visuele kunsten, de musea, de ‘overige’ instellingen (i.c. twee makersplekken in ’s-Hertogenbosch) verdienen meestal meer dan ze aan subsidie krijgen: 195% in 2019 en 268% in 2022 bij de visuele kunsten, 88% in 2019 en 199% in 2022 voor de musea en 319% in 2021 tegen 207% in 2022 voor de ‘overige’ instellingen. Bij de producenten podiumkunsten en  festivals daalt de verhouding eigen inkomsten op subsidies: van 51% in 2019 naar 35% in 2022 voor de producenten podiumkunsten en van 94% in 2019 naar 70% in 2022 voor de festivals.

Bedrijvigheid en werkgelegenheid

Aantal banen, bedrijfsvestigingen en zzp'ers – Bron: CBS microdata

Bedrijvigheid in de creatieve sector in ‘s-Hertogenbosch

De creatieve sector in ’s-Hertogenbosch bevat in 2022 2.260 bedrijfsvestigingen – waarvan 920 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed vallen. De 2.260 bedrijfsvestigingen beslaan 12% van het totaal aantal bedrijfsvestigingen in alle sectoren in de gemeente. Er zijn 14,5 bedrijfsvestigingen in de creatieve sector per 1.000 inwoners en 5,9 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Ten opzichte van 2017 is het aantal bedrijfsvestigingen in de Bossche creatieve sector met 19% gestegen: er zijn in 2022 370 bedrijfsvestigingen meer dan in 2017. Ook in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed stijgt het aantal bedrijfsvestigingen: van 810 in 2017 naar 920 in 2022 (een stijging van 13%). 

Werkgelegenheid in de creatieve sector van ‘s-Hertogenbosch

Er zijn in 2022 2.200 banen in de Bossche creatieve sector, waarvan 710 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Dit aantal ligt voor de creatieve sector 13% hoger dan in 2017, in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed is dit 20%. Er zijn 0,5 banen in de creatieve sector per 1.000 inwoners, 0,4 banen in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed per 1.000 inwoners. De 2.200 banen in de creatieve sector bestaan uit 1.720 vte’s: 1 vte staat dus voor 1,28 banen. In heel Brabant staat 1 vte voor 1,36 banen – de werkgelegenheid in ’s-Hertogenbosch is dus iets minder sterk verdeeld over (kleinere) banen dan in de totale provincie. 

Naast de werkenden in de creatieve sector, zijn er ook zzp’ers actief. In 2022 zijn er 1.750 zzp’ers actief in de creatieve sector, waarvan 740 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Dit zijn 11,2 zzp’ers in de creatieve sector per 1.000 inwoners en 4,7 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Net als het aantal banen, stijgt ook het aantal zzp’ers in de sector. In de creatieve sector is het aantal zzp’ers gestegen met 13% (van 1.550 naar 1.750) en in de subsector heeft een stijging van 9% plaats gevonden (van 680 naar 740). 

Referentiekader: bedrijvigheid en werkgelegenheid in B7 gemeenten

Gemiddeld zijn er in de B7-gemeenten 10,4 bedrijfsvestigingen per 1.000 inwoners in de creatieve sector. In de subsector Kunsten en cultureel erfgoed zijn er 4,3 bedrijfsvestigingen per 1.000 inwoners. Bij deze bedrijfsvestigingen zijn niet alleen banen die zorgen voor creatieve werkgelegenheid, maar er zijn ook zzp’ers actief in de creatieve sector in de B7-gemeenten. Zo zijn er in de B7-gemeenten gemiddeld 7,7 zzp’ers per 1.000 inwoners in de creatieve sector en 3,4 zzp’ers per 1.000 inwoners in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed. Kijken we naar aantal banen, zijn er gemiddeld 0,3 banen in de creatieve sector per 1.000 inwoners, en 0,2 in de subsector Kunsten en cultureel erfgoed.

Meer weten?

Bekijk het dashboard om meer te weten te komen over de Brabantse gemeenten.

Lees het magazine voor de betekenis van de cijfers in de praktijk.

De onderzoeksverantwoording gaat uitgebreid in op de gebruikte data en onderzoeksmethoden.